wolken 2

Pagina top navigatie elementen

Wolken bekijken en schilderen: presenteren van resultaten

Transcript

LEERLING: Ik heb de enige regenboog!
LEERLINGEN: Ik heb die, ik heb die, ik heb die.
LEERKRACHT: Oké gaan we even goed kijken, ga maar even door de knieën.
LEERLING: Juf, heb je alleen gekozen wie het mooiste heeft gemaakt?
LEERLING: Danny is er niet!
LEERKRACHT: Ik heb er gewoon een paar kinderen die… inderdaad, Danny is er niet, heel goed van je, wil je Danny even halen?
LEERLING: Ja.
LEERKRACHT: Ik heb een paar kinderen gekozen die verschillende wolken hebben geschilderd en die eh daar misschien wel iets over kunnen vertellen.
LEERLING: Heb ik al gedaan.
LEERKRACHT: Gaan we het nog een keer doen. .. welke is van jou?
LEERLING: Deze.
LEERKRACHT: Wat is het voor wolk?
LEERLING: Een weerwolk, een mooie weerwolk.
LEERKRACHT: Een mooi-weer-wolk. En waar kan je dat aan zien dan eh?
LEERLING: Aan ehm..
LEERLING: Danny komt straks.
LEERLING: Dit lijkt meer op een stapelwolk.
LEERKRACHT (loopt even naar Danny en weer terug): Sorry hoor Belme. (Tegen Danny) Jij mag hier gaan zitten.
CAMERAVROUW: Mag ik een vraag stellen?
LEERKRACHT: Ja jij mag een vraag stellen.
CAMERAVROUW: Belma jij zegt ik moest een mooi-weer-wolk maken maar ik vind hem toch wel heel erg op een schapenwolk lijken eigenlijk.
LEERLING: Ja.
CAMERAVROUW: Nou ben ik benieuwd wat de rest daarvan vindt.
LEERKRACHT: Deze hè, lijkt die op een schapenwolk?
LEERLINGEN: Ja.
LEERLING: Maar meer op een mooi-weer-wolk vind ik.
LEERLING: Ja dat ook wel weer.
LEERKRACHT: Toch wel. Waarom lijkt ie meer op een mooi-weer-wolk?
LEERLING: Omdat ik heb wel eens schapenwolken gezien en die waren in een lange rij zo op, op, op op dezelfde en dit is allemaal door elkaar.
LEERKRACHT: Heel goed dat klopt ja, bij schapenwolken is het nog meer gelijkmatig hè?
LEERLING: En weet je het is eh je hebt een mooi-weer-wolk en ik snap ook wel waarom hij een mooi-weer-wolk heet want het is heel mooi geschilderd, het is een hele mooie wolk.
LEERKRACHT: Je verwacht echt mooi weer hè, als je die wolken ziet van Belma.
LEERLING: Nou…
LEERKRACHT: Wie heeft deze wolk gemaakt?
LEERLING: Ik.
LEERKRACHT: Jill? Simke, Jill heeft een regenwolk geschilderd, want vind je daarvan?
LEERLING: Eh ja dat vind ik wel mooi, het lijkt ook op een regenwolk.
LEERKRACHT: Waarom lijkt het op een regenwolk?
LEERLING: Nou die heeft een donkere kleur, en het is ook zo rond.
LEERKRACHT: Hé maar die donkere kleur wat geeft dat aan?
LEERLING: Dat het regen komt?
LEERKRACHT: Dat er regen komt hè, ja.
LEERLING: Daarom heet het ook een regenwolk.
LEERKRACHT: Ik zie nog een wolk waarbij je dat kan zien, nog een schilderij waarbij je die regen kan zien die eraan komt. Belma wijs ‘m maar aan. Wat zie je daar dan, Belma?
LEERLING: Het lijken wel regendruppels zo.
LEERLING: Het lijkt wel een regengolf.
LEERKRACHT: Een regengolfwolk.
LEERLING: Ja.
LEERKRACHT: Nou weet ik toevallig, ik heb gegoogeld op golfwolken, golfwolken betekenen ook dat er meer vocht in de lucht zit en dat er regen aankomt. Misschien is het net in de overgang van een golfwolk naar een regenwolk.
LEERLING: Hm hm, kan.
LEERLING: Ik vind ‘m zelf ook wel heel mooi geworden. Eerder toen ik hem eerst eerst had toen met die eh wolken en zo toen vond ik hem nog niet zo heel erg mooi want toen was er alleen maar wit maar toen deed ik er lichtblauw bij en daarna, en dan pas werd ie wel mooi en toen dacht ik van ja als ik er een beetje zwart erbij doe dan lijkt het net dat er regen eh, dat er regen bijkomt en dan is het een beetje regenstapelwolk. Eh golfwolk.
LEERKRACHT: Ik stop heel eventjes ik ga even vragen of de kinderen nog wat stiller willen zijn dan gaan we daarna nog heel even verder, momentje.

Wat zie ik hier?

  • School: Basisschool Het Startblok
  • Groep: 4
  • Les: Het weer
  • De kinderen van groep 4 gaan samen met de leerkracht naar buiten om wolken te observeren. Ze bespreken welke type wolken er allemaal zijn: een vederwolk, een schapenwolk, een mooi-weer-wolk, een regenwolk, een stapelwolk. De leerlingen krijgen vervolgens de opdracht om één van de wolktype te schilderen.

Wat doen de leerlingen?

Gestimuleerd door vragen van de aanwezige volwassenen (de leerkracht en de cameravrouw) gaan de leerlingen over hun eigen schilderij vertellen. Wat voor wolk moesten ze maken? Vinden ze dat hij goed gelukt is? Andere leerlingen reageren. Ze doen hun best om woorden te vinden om hun waarnemingen te beschrijven. Ze zijn de middag gestart met het waarnemen van echte wolken, buiten, en op foto's, en nu gaan ze elkaars schilderijen bekijken. Lijkt de mooi-weer-wolk die een leerling heeft geschilderd op een echte mooi-weer-wolk? Waarom wel, of waarom niet? Het is niet makkelijk om onder woorden te brengen wat je ziet.

lesfasen